Zwagerman en God

Postuum verscheen de bundel Wakend Over God van de hand van Joost Zwagerman. Ik ben, in tegenstelling tot Zwagerman als romancier en essayist, geen groot fan van hem als dichter. Daarvoor zijn zijn gedichten te cryptisch en bevatten te veel anekdotes. Ook Wakend Over God wist me weinig te roeren, jammer genoeg – in eerste instantie sprak de thematiek van de 'ik' die waakt over 'God' en vica versa me erg aan.

Normaliter ben ik niet erg van het biografisch duiden van werk, goed werk ontstijgt de maker immers. Maar toch, met het lezen van Wakend over God – waarschijnlijk kwam het door het ontbreken van prikkeling tijdens het lezen – vroeg ik me af, en velen met mij, of het worstelen met God en de angst voor Zijn (on)bestaan, die in de bundel uitvoerig beschreven worden, bijgedragen hebben aan de keuze van Zwagerman om zelfmoord te plegen. Het blijft gissen. 

Dat Zwagerman in ieder geval veel bezig was met God bewijst het 'sermoen' dat hij eind april 2015, vijf maanden voor zijn zelfverkozen dood, in de Geertekerk te Utrecht over God in de moderne kunst en literatuur gaf. God is een plot heet die 'sermoen'.
Zwagerman had het onder andere over Jackson Pollock, die zijn werk zag als religieuze openbaringen, Andy Warhol, die devoot Katholiek was, en schrijver J.D. Sallinger, die zijn Glass Family liet worstelen met een god die the fat lady heette. God mag dan wel door de westerse intelligentsia dood zijn verklaard, de moderne kunst acht hem nog levend, zo liet Zwagerman in zijn 'sermoen' zien. Maar hij liet ook zien dat dat het godsbeeld uit de moderne kunst en literatuur niet geaccepteerd wordt door lezers, musea en hun bezoekers. Over de theosofische denkbeelden van Mondriaan, waar zijn werk uit voortvloeide, is vrijwel niets te lezen op de bordjes die bij zijn werk hangen. Over het katholicisme van Warhol idem dito. Waarom? Ik denk omdat mensen geneigd zijn hun eigen denkbeelden te projecteren op kunst, en niet die van de kunst op hun eigen denkbeelden. Dat zou immers lijden tot een mogelijke verandering van denken; de meeste mensen houden niet van verandering.
Enfin. Gelukkig probeerde Zwagerman in zijn 'sermoen' het godsbeeld uit de moderne kunst te herintroduceren en te betrekken bij de interpretatie van kunst.

Zwagerman had het uitgebreid over de kunst en literatuur, maar niet over de muziek. De reden waarom zou ik niet weten. Misschien omdat God, in tegenstelling tot de moderne kunst en literatuur, in de muziek wel dood verklaard is. Ik kan weinig muziek bedenken, die na en in de jaren-60 verschenen is, waarin God een grote rol speelt. Goed, gospel-muziek natuurlijk, maar dat zou te makkelijk zijn en het overgrote gedeelte daarvan is by far inferieur ten opzichte van reguliere muziek. Sla de Opwekkingsbundel maar eens open.

Maar godzijdank is er nog wat muziek waarin God wel een grote rol speelt, die bij Zijn verschijning in dat soort werk het meestal naar een hoger niveau tilt. Muziek die zich wel kan meten met de rest, omdat God niet met duizend en één superlatieven en (valse) wezenskenmerken beschreven wordt, maar op een realistische en tegelijkertijd mystieke manier als zijnde een ongrijpbaar Wezen, waar men mee worstelt in (on)geloof. Nick Cave maakt zulke muziek, bijvoorbeeld. Zijn werk gaat voor het overgrote deel over God, Bijbelse taferelen, het worstelen daarmee en met Hem. Anton de Wit noemde zijn werk zelfs "moderne psalmen". Juist omdat er in zijn muziek geworsteld wordt met God en alles wat daarmee te maken heeft.
Maar Nick Cave zou denk ik te makkelijk zijn geweest om aan te halen in het 'sermoen' van Joost Zwagerman. God ligt er te dik op in het werk van Cave. Zwagerman had het juist over werk waar God verscholen ligt achter verfspetters en de naam fat lady. Over werk waarin God niet uitgebreid, maar met weinig woorden (of kleuren) beschreven wordt.

Welke muziek had Zwagerman dan wel kunnen aanhalen? Welk werk voldoet aan de standaard dat God er niet te dik op moet liggen? A Love Supreme van John Coltrane. Coltrane hield in de godsverlaten jazzcafé's en ondanks een slopende heroïneverslaving vast aan het geloof in God. En dat geloof kom tot uiting in A Love Supreme, waarvan de nummers ook als moderne psalmen bestempeld kunnen worden. Het album is voor het grootste gedeelte geïmproviseerd, dat nummers teweeg heeft gebracht die klinken als een religieuze extase.
Coltrane kwam denk ik dichter bij het vangen van God in muziek dan menig gospelartiest. Want waarom zou je God door middel van duizend en één superlatieven willen vangen als het ook door drie woorden kan: A Love Supreme.  Al kan er aan dit Wezenskenmerk ook getwijfeld worden.

Reacties

Populaire posts