Het gitzwarte 'Pergola' als 'huisapotheek'

Het ontdekken van nieuwe muziek is voor mij het grootste gedeelte van de tijd met dank aan het algoritme van streamingdienst Tidal. Het komt nog zelden voor dat ik in een platenzaak een album op de gok koop of de muziekrecensies in De Volkskrant lees om te ontdekken of er iets is dat mijn interesse wekt. Nee, meestal open ik als ik zin heb in iets nieuws Tidal op m'n pc, eigenlijk de beste geluidsinstallatie die ik bezit in combinatie met externe dac en studiomonitors die op mijn bureau prijken, en open ik de Discover-pagina. Een walhalla aan een door een computer voorgeselecteerde collectie muziek openbaart zich op het computerscherm. Ik weet reeds dat het grootste gedeelte zal bevallen. Tidal heeft mijn voorkeuren immers perfect in kaart gebracht door de honderden, misschien wel duizenden uren muziek die ik via deze streamingdienst beluisterd heb. Eindresultaat is genoeg nieuwe muziek die bevalt, maar de nieuwe muziek is ook eentonig. Meer van wat ik reeds graag luister.

Het is al een aantal jaar niet meer voorgekomen dat ik getroffen werd door het ontdekken van muziek die van een totaal andere aard is dan ik gewend ben. Zoals het ontdekken van Dylan in 2008, of John Coltrane niet veel jaren later. Tenminste, het was tot een paar weken terug een aantal jaar geleden dat dit gebeurde. Zoekend naar een bepaald essay van Joost Zwagerman, stuitte ik op een ander artikel van zijn hand dat in 2006 in NRC verscheen over het album Pergola van de band Johan, zie hier. Zwagerman vertelt in dit artikel, enthousiasmerend als altijd, over het album waar hij het meeste naar luisterde. Het album is de neerslag van een langdurige depressie van frontman Jacco de Greeuw. Verbazingwekkend is het dan ook niet dat het een gitzwart album is. Maar Zwagerman schrijft halverwege het artikel het volgende: 'Voor je er erg in hebt tillen de onweerstaanbare liedjes van Johan je op uit het half en half zelfgecreëerde vacuüm van moedeloosheid en tegenzin. Vol goede moed en frisse zin doorkruis je de Zeeuwse landerijen en weersta je de monotone roffel van de regenvloed op je voorruit.' En even verderop: 'Als we weer eens onverhoopt het idee hebben dat we in duizend droeve stukjes uiteenvallen en dat er niets zal zijn dat ons motiveert om die stukjes bij elkaar te rapen, dan grijpen we weer naar Pergola, dat meesterwerk waarop pijn en schoonheid even ijl als intens in elkaar grijpen.'

En zo is het voor mij ook: gitzwarte momenten vragen om gitzwarte muziek. Andere muziek is op zulke momenten immers nietszeggend. Het bestaan van geesten kan ik me dan nog beter voorstellen dan het voelen van positieve emoties, laat staan dat ik gevoelens van herkenning ervaar bij de mierzoete, vrolijke teksten van de artiest over geluk in de liefde of het leven. Maar juist gitzwarte muziek, en Pergola is daar het summum van (wat de reden is dat het album bij iedere luistersessie overweldigend anders klinkt dan alle andere muziek), werken dan als medicijn, of 'huisapotheek' zoals Zwagerman het noemde. Hoe kan dat? Het lijkt paradoxaal dat depressieve muziek helpt bij het overwinnen van depressieve gevoelens. Maar, zo is het voor mij althans, het helpt inzichtelijk te krijgen wat de gevoelens zijn, waar ze vandaan komen en welke impact ze hebben op het leven. En bovenal, het doet beseffen dat er uit een depressie ook mooie zaken kunnen voortvloeien; zoals Pergola. En Pergola heeft de afgelopen weken, zoals eigenlijk alleen bepaalde bijbelpassages en Time Out of Mind van Bob Dylan op een soortgelijke wijze kunnen, gefunctioneerd als het ultieme antidepressivum en me meer dan gemotiveerd om op moedeloze dagen of in slapeloze, door irreële angsten gevulde nachten de 'duizend droeve stukjes' weer bij elkaar te rapen en niet langer te willen zwijmen in zelfmedelijden, chronische ontevredenheid en uitzichtloos verdriet. 

Reacties

Populaire posts