Het minste van de tijd...


Vorige week woensdag draaide ik 'Oh Mercy', al sinds jaar en dag mijn favoriete album van Bob Dylan. En toch leek het gisteren als een eeuwigheid sinds de laatste keer dat ik het album hoorde. Maar wellicht is dit juist een voordeel. Het leek alsof ik het album voor een deel opnieuw leerde kennen. Alsof het album met dezelfde kracht op me inwerkte als de eerste keer dat ik het hoorde. En toch was het ook anders...
Normaal gezin ervaar 'Man in the Long Black Coat' als het beste nummer op het album. Een donker nummer waaraan alles klopt, waar ik me iedere keer weer afvraag wie de man in de lange zwarte jas is en iedere keer weer tot een ander antwoord kom. Jezus Christus, God de Vader, een profeet, Dylan zelf?

Nu was echter niet 'Man in the Long Black Coat het hoogtepunt, maar 'Most of the Time'. Een nummer waar ik voorheen misschien een beetje overheen luisterde. Nu raakte de boodschap me. Waarom weet ik niet. Over wie of wat gaat het nummer? Een verloren liefde, een oude vriendschap? Over een persoon die de ik in het nummer voor het eerst sinds een lange tijd weer ziet en bezingt hoe hij of zij nu tegen hem of haar aankijkt? Misschien kom ik net als bij 'Man in the Long Black Coat' iedere keer weer tot een andere conclusie.

De ik doet in het nummer aan zelfreflectie. Hij begint met het bezingen wie hij is en wat hij kan:

'Most of the time 
I'm clear focused all around
Most of the time
I can keep both feet on the ground
I can follow the path
I can read the signs
Stay right with it
When the road unwinds
I can handle whatever
I stumble upon' 

Maar dan:
'I don't even notice
She's gone
Most of the time'
De vrouw in het nummer doet de intrede.

Later in het nummer komt er meer duidelijkheid. Dit kan haast niet anders dan over een oude liefde gaan. Zo blijkt uit:
‘Don't even remember
What her lips felt like on mine
Most of the time’

Heeft de ik de vrouw verlaten, of juist de vrouw de ik? Misschien kon de ik de druk van de relatie niet meer aan en besloot de relatie te beëindigen. Maar denkt hij nu soms terug aan de tijd die achter hem ligt, waarin hij nog wel met de vrouw is. Wordt hij melancholisch en heeft hij spijt van het verlaten van de vrouw. Wil hij nu niet toegeven dat hij het anders had willen doen en wil hij aan zichzelf bewijzen dat hij niet gek meer is op de vrouw en dat het in ieder geval het meeste van de tijd goed met hem gaat. Maar misschien is dit niets meer dan een leugen, misschien is hij te trots om toe te geven dat hij de vrouw mist en begint daarom met het bezingen van zijn eigen kunnen.Een verhaal dat net zo goed zou kunnen is dat de vrouw de ik heeft verlaten. Kon de vrouw de druk niet meer aan of was er meer aan de hand? Behandelde de ik haar op een vrouwonvriendelijke manier? Misschien is ze uit pure ellende weggegaan en kon ze niet anders dan dit doen. Misschien heeft de ik het daarom alleen maar aan zichzelf te danken en houdt hij dit nummer zich nu voor dat hij de vrouw niet nodig heeft. Maar misschien zijn het nu ook niets meer dan leugens. Wil hij eigenlijk nog steeds bij de vrouw zijn, verwijt hij zichzelf dat hij haar slecht heeft behandeld en wil hij niet toegeven dat hij nog verlangt naar de tijd met de vrouw.  
 
Een heel andere optie: de vrouw is overleden. En daarmee verandert de inhoud van het nummer. Dan gaat over een persoon die in rouw is (geweest). En er na een tijd weer redelijk bovenop is. Die zichzelf het meeste van de tijd prima kan redden. Eigenlijk de vrouw zo goed als vergeten is, hij bijna niet meer hoe haar lippen op de zijnen voelde, verlangt meestal zelfs niet meer naar haar. Maar dan zou dit nog steeds niet meer dan een leugen aan zichzelf kunnen zijn. Verkeert hij nog steeds in rouw, is hij verscheurd door verdriet en moet hij daarom deze tekst bezingen. Dit zou kunnen komen door zijn persoonlijkheid, dat hij een harde persoon is, die niet toe wil geven aan zijn verdriet…

Het nummer eindigt als een soort overwinning: Hij zingt immers in de voorlaatste regel:
‘I don't even care
If I ever see her again’
Hij kan hem niets schelen of hij haar ooit nog terugziet. Hij redt het prima zonder haar. Maar dan komt de laatste regels die in mijn ogen veel meer zegt dan heel het nummer bij elkaar: ‘Most of the time’. Het meeste van de tijd kan het hem niet interesseren of hij de vrouw ooit nog ziet. Maar er zijn dus momenten waarop hij wel aan haar denkt. Die ene regel waar het nummer mee eindigt roept duizend vragen in me op en nog meer mogelijke antwoorden. Als hij aan haar terugdenkt huilt hij dan, verlangt hij terug naar de momenten dat hij met haar was, zou hij het anders hebben willen doen zodat hij nog bij haar was? Wordt hij overspoelt door verdriet en melancholiek? Er zijn duizenden verschillende antwoorden op deze vragen mogelijk en bij ieder antwoord hoort weer een ander verhaal. Het zorgt ervoor dat de boodschap van de tekst zoals ik hem interpreteer bij ieder mogelijk antwoord op een vraag die in me oproept anders wordt. En daarom begint er iedere keer als ik de naald laat vallen op de tweede kant van de elpee van ‘Oh Mercy’ begint er een ander verhaal dan de vorige keer dat ik dit deed. Gaat het over een andere man en een andere vrouw. Is het een geweldig liefdeslied, of een lied vol afkeer. Is het een nummer dat gaat over de overwinning dat de ik het meeste tijd niet meer aan haar denkt, maar een andere keer is het een nummer dat juist niet gaat over het meeste van de tijd, maar het minste van de tijd. De momenten dat hij wel aan haar denkt, dat hij vol verdriet naar de tijden met haar terugkijkt of misschien wel vol blijdschap. Misschien gaat het nummer niet over het meeste van de tijd, maar juist de momenten die niet vaak voorkomen, het minste van de tijd. Dat dit juist de momenten zijn waarop de ik in het nummer terugdenkt aan zijn oude vriendschap of liefde. Misschien er zelfs naar verlangt. 

Een deel van de antwoorden kan ik vinden in andere nummers van Bob Dylan. Niet dat het draait om het eventuele biografische aspect, maar om de stijl die de teksten van Bob Dylan hebben. In ‘Love Sick’, ‘Sad Eyed Lady of the Lowlands, , ‘Sara’. Maar een nummer springt er nu voor me uit: ‘Covenant Woman’ , in mijn ogen een van de beste liefdesliedjes aller tijden. De ik bezingt de liefde met zijn verbondsvrouw, die hij als een geschenk van God ervaart. Hoe haar beloning groot zal zijn; in mijn ogen een verwijzing naar de beloning die zij zal krijgen in de hemel.
De ik doet in dit nummer ook aan zelfreflectie, maar spreekt tegelijkertijd zijn hoop op God uit:


'I've been broken, shattered like an empty cup.
I'm just waiting on the Lord to rebuild and fill me up
And I know He will do it 'cause He's faithful and He's true,
He must have loved me so much to send me someone as fine as you.'




In ‘Most of the Time’ lijkt de ik nergens op te hopen, hij bezingt het in ieder geval niet. Als de ik dezelfde is als die in ‘Covenant Woman’ kun je concluderen dat de ik is veranderd. Hij heeft het niet meer over God. Is hij zijn geloof (deels) kwijt en wat heeft hier voor gezorgd? Wellicht komt dit doordat hij en zijn liefde zijn gebroken. Omdat hij niet meer bij zijn verbondsvrouw is, zijn geschenk van God. En kan hij niet meer aan God denken zonder aan zijn geschenk te denken. Probeert hij daarom aan zichzelf te bewijzen dat hij niet meer naar de vrouw verlangt, omdat hij niet wil toegeven dat hij, buiten de vrouw, ook naar de tijd met God terugverlangt. 

Het bovenstaande is slechts een greep aan de verhalen die tijdens het schrijven in me opkomen. Maar ik wil het mysterie dat het verhaal van ‘Most of the Time’ is ook omarmen. Het nummer bevat allen kleine aanwijzingen naar de vrouw en het verhaal dat bij haar hoort. Als ik er naar luister ga ik op zoek naar antwoorden, maar vindt hier geen bevestigingen voor in de tekst. Het zijn alleen antwoorden die waar zouden kunnen zijn. En daarmee blijft het verhaal een mysterie, waar ik me over kan verwonderen. En juist dat verwonderen roept een emotie in me op. Zoiets als dit: de drijfveer voelen om te achterhalen welk verhaal er achter het nummer zit, maar geen doorslaggevende aanwijzingen kunnen vinden en daarmee een soort onbevredigd gevoel krijgen. En dit gevoel vind ik niet erg, integendeel het zorgt ervoor dat het nummer een gevoel in me oproept dat maar weinig nummers doen. En daarmee is het voor mij een unicum. Het enige nummer tot nu toe dat me tot nu toe dit gevoel bezorgt en ik houd van deze emotie en wil daarom haast oneindig vaak naar dit nummer luisteren.

Enfin. Wat ik elk geval niet ongenoemd wil laten is dat in mijn ogen Bob Dylan op het beste van zijn kunnen is. De muziek en de tekst vullen, zoals bij zoveel nummers van hem, elkaar aan en versterken elkaar. Het welbekende ‘swamp-sound’, de handtekening van Daniel Lanois ,  zorgt ervoor dat ik het nummer nog meer als een mysterie ervaar. Het geeft een bepaalde mysterie dynamiek, daar de ‘donkerte’ van de muziek en de manier waarop Dylan zingt. Ik kom niet verder dan een vage omschrijving van die ‘donkerte’, maar ik ervaar hem wel. Ik ervaar hierdoor ook een gevoel van mysterie. Een gevoel dat me aanspreekt.
Een paar dingen weet ik in ieder geval zeker (voor nu): ‘Most of the Time is een liefdesverhaal dat bezongen wordt door de man. ‘Most of the Time’ is een nummer waar aanwijzingen voor het verhaal, waar de man het minste van de tijd aan terugdenkt, terug te vinden zijn in het meeste van de tijd, waar de man nu over zingt. Weliswaar aanwijzingen die vaag zijn en geen doorslaggevende argumenten voor het bevestigen van een verhaal van de man geven, maar dit maakt denk ik helemaal niet uit. In tegendeel: het vage zorgt voor mij ervoor dat het nummer op haast oneindig veel verschillende manier te interpreteren valt…

Reacties

Populaire posts